Wat zag en hoorde, wat proefde ik zaterdagavond tijdens de zesde editie van het poëziefestival Literaire Living? Meer dingen van hetzelfde, dat zeker, maar ook een paar mooie uitschieters die voor enkele flitsen van begeestering zorgden. Reinout Verbeke leidde de dichters van de avond in en na elk optreden probeerde Johan Vandenbroucke hen even zachtjes in de ziel te knijpen.
Ellen Deckwitz was, zo zei ze aan haar 13° optreden in 9 dagen toe. Ze zag er ook wat vermoeid uit, deze mooie live-geworden poëtische jukebox vanjewelste. Deckwitz heeft al veel beklijvender dingen geschreven dan wat ze ons zaterdag in Ardooie liet horen. Zo’n “geef me een woord en je krijgt een gedicht” wordt wat mij betreft gauw een gimmick. Totaal Ander Poëtisch Voedsel was er dan weer met de uit
de doden terugkerende Leopold M. Vandenbrande. Naar dit moment hadden we uitgekeken. En de come-back kon tellen, lijzig lezend over dood en ontij greep Vandenbrande ons monotoon waar we het niet hebben wilden. Even waanden we ons terug van nooit weggeweest... De late eigthies, iets wat de mooie ballades van Bram Vanparys, voorman van the Bony King of Nowhere later nog leken te beklemtonen. Daar zat ie dan, de enige nog levende poète maudit die Vlaanderen nog rijk is. Wat onwennig zittend in het licht van theater De Schaduw. In het gesprek achteraf haalde onze Leopold nog ’s flink uit naar “de maffia van de poëzie” die hem eind de jaren tachtig het licht van de literatuur en de lust tot publiceren ontnam. Wel was ie al die jaren blijven schrijven, zo zei hij. We geloven hem graag. Daarom mijn beste Pol, deze boodschap, trek je eindelijk ’s geen Mechelse mallemoer meer aan van het literaire establishment en laat ze komen, als je ze hebt, die gedichten! Geef ze prijs! Breng ze aan het licht. En ja licht en schaduw, die waren er volop zaterdag. Eerst werd de jaarlijkse poëzieprijs – een optreden in de Schaduw - uitgereikt aan de Rotterdammer PJ Sas. Zijn optreden en het gesprek met Johan Vandenbroucke achteraf lieten uitschijnen dat we nog wel ’s meer van deze jongen zouden kunnen horen. Zeker als je weet dat ie in de eindstrijd mensen als Jelmer van Lenteren, Geert Jan Beeckman en Evy Crevits achter zich wist te houden.
En toen kwam Elvis Peeters. De man van Dinsdag , van De ontelbaren en van het schrikbarende Wij las ondermeer drie redelijk imponerende “naar de natuur”-gedichten voor. Meteen vielen we, en wij niet alleen, voor zijn voeten neer, ingepakt en wel, languit voorover in dat gevaarlijke gras van hem.
Minder lichtvoetig was Charles Ducal. Maar, niks nieuws natuurlijk, wat een dichter blijft die Hertog van ons. 'Ik geloof niet dat ik aan het eind zal kunnen zeggen dat ik de buitenwereld iets mooiers te geven had dan dit' zei Ducal eerder dit jaar in de Standaard. In Ardooie konden we dat enkel maar beämen. Poëzie heeft bij Ducal nauwelijks opsmuk nodig. Sec en direct. Raak. Het lezen van een gedicht als daad van verzet.. Niks meer en minder evenmin.
Op de terugweg van het afgelegen oord dat Ardooie heet, met de schimmen van de groentenfabrieken opdoemend in de achtergrond, bedachten we dat dit mooie jaarlijkse feestje van de dichter eigenlijk een veel ruimer publiek en misschien ook een wat makkelijker bereikbare locatie verdient. Al dient het gezegd dat de Wezekapel op die novemberavond van Literaire Living zelden iemand verweesd heeft achtergelaten. Op dus naar Editie 7!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten