donderdag 16 juli 2020

Dingen van vroeger: Duizend tijgers

Dingen van vroeger. Een Oostende-notitie (Ma 26/12/2005)























maandag, december 26, 2005

Oostende. Duizend tijgers.

Tweede kerst! Om uit te waaien... Niet van de kalkoen maar van de kleine kwartel ("eens zo lekker") hebben we het schip gisteren nog even in Oostende laten stranden. Oostende! "Daar waar Europa eindigt, begint Oostende. En waar Oostende eindigt, begint de wereld" zo wil het de wereld.

Ah, Oostende... Op een luie lome kerstdag van een zondag langs de vloedlijn te lopen... Merken dat ze er nog altijd ligt, die oude vertrouwde Dikke Mathilde. Al hebben sommigen blijkbaar andere plannen... Achter een Franse koffie te zitten in 't Zeezotje... Om ten slotte toch nog uit te komen waar je eigenlijk niet wil zijn. Op het Wapenplein waar het kerstfeest nog altijd niet afgelopen blijkt. Crimineel commercieel. Duizend tijgers en garnalen... Hot dogs en mutsen. Alle winkels en stallen, ijspiste open... Kramen, krochten... Een meer dan goeie reden om innerlijk om zoveel platte commercie alsnog uit te schieten in een Franse coleire... Plotseling die aandrang te voelen, iets, weetnietwat, naar de vernieling te willen helpen. Op het Wapenplein naar de wapens te grijpen... Maar niet wij. Zo ver zullen we niet gaan. We zijn geen Zweedse zottekok die om niets loopt te vloeken en te tieren. Wij vermannen ons. Hoffelijk als we zijn maken we ons alleen maar ijlings uit te voeten. En dan - als de nood het hoogst is, is de reddingsboei nabij - weet Oostende toch nog voor een mooi moment te zorgen. Een mooie afsluiter.

In de Witte Nonnenstraat blijkt ook boekhandel Corman open. Een oud huis van veel vertrouwen! Corman, waar Claus in zijn Oostendse periode kind aan huis was en waar elk boek dat over de toonbank gaat ook nu nog een wikkel krijgt... Een boekhandel zoals een goeie boekhandel hoort te zijn: een rustpunt, een kleine windstilte in de wereld. Zegt de man achter de toonbank die voor mij een boek uit het plastiekje haalt zodat ik er in een echt feest met mijn vinger doorheen kan wandelen: "Je moet er echt wel tegen praten". Hij wijst naar zijn computer. "Dat werkt eens zo makkelijk als je er tegen praat. En je moet hem bovendien een naam geven. De mijne heet "Bucephalus", naar het onbetrouwbaar paard van Alexander..." Dat ik daar zelf niet eerder ben opgekomen, zeg ik...

Even later loop ik met alweer een onweerstaanbaar boek onder de arm ("Aspecten van de Belgische Kunst na '45, deel 1 van Willem Elias") weer naar buiten. Niet nadat ik het de man van Corman met evenveel woorden heb beloofd. Dat ik het thuis ook zal proberen en ook mijn eigen beest van een pc een naam zal geven. Ik denk nu al aan... "Dikke Mathilde"... Die ligt in Oostende ten slotte ook maar in weer en wind op spam en spyware van halve hooligans en puntmutsen te wachten.

Oorspronkelijk gepost op een vroege blog “Arcadim in Arcadië

Mathieu Corman: Een bijzonder leven. Een beschouwing van Frank Decerf op De Schaalvan Digther





Geen opmerkingen:

Een reactie posten