donderdag 9 april 2020

Het fluweel dat komt

April in tijden van Corona. Wennen is het. Kan het contrast schriller? Schreeuwender? In de maand waarin alles aan het botten en barsten slaat, lijken we opgesloten plots in een leven waarin – van de ene dag op de andere - niets nog vanzelfsprekend is. April 2020 zal voor altijd verbonden blijven met dat obscure maar bijzonder tragische blijf-in-jouw-kot-virus dat geen grenzen kent.

Verbannen tot het platteland dat je zo goed kent, verlang je naar de stad. Een koffie in de Republiek, een boek in de Limerick, een film in de Lumière... Het zijn voorlopig ontzettend onbereikbare dingen nu die je met elke quarantaine-dag die voorbijgaat nog meer naar waarde schat. En ondertussen pak je op wat was blijven liggen. Je leest biografieën waarin de wereld bruist en het leven je bij het nekvel grijpt. Je wandelt en fietst de dorpen aan elkaar. “April is the cruellest month”. Nog veel meer dan andere jaren hoor ik hoe onze oude vriend T.S. Eliot wordt geciteerd. In een land dat heel erg op een “waste land” is gaan lijken. En toch is het niet de uitzichtloosheid; het is het moedwillig stilstaan dat ons verlamt. “Het even buiten de wereld te moeten staan”.  En vaststellen dat April daar hoegenaamd geen boodschap aan heeft.

April weet ook dit jaar niet van ophouden. Niet van ophouden met beginnen!  Omgekeerd evenredig aan hoe bezwaard een gemoed kan zijn is daar, mateloos weer, de volle aarde. Ontrold, geploegd, opgerakeld: de aarde van april. In al haar facetten gaat ze open, klaar voor het groen, het niet te stelpen fluweel dat komt.

En wij die ons, of we dat nu willen of niet, daarop verheugen. Luister hoe de merels en de vinken, hoe de vogels zich laten horen. Kijk maar hoe de kievit, op- en neerduikend, over de velden zeilt. Hoor hoe het zijn kreet is die opklinkt in de klamme stilte van jouw hart.







































Geen opmerkingen:

Een reactie posten