Foto Thinkstock |
De taal, ook de literaire, is én blijft een levendig ding dat gulzig de invloed van de straat en het taalgebruik van de man of vrouw in die straat weet op te slorpen. En zo hoort het ook. De geladen- en de gelaagdheid van de woorden is op elk ogenblik aan evolutie en herdenking toe. Dichters (m ) en (v), die bij uitstek al aanleg hebben om onderhuidse dingen te registreren ontkomen daar niet aan. Willen daar, dat weet ik wel zeker, ook helemaal niet aan ontkomen.
Dichter of dichteres? Ach, helemaal heikel is het nu ook weer niet. Zelf hou ik het graag bij het algemene gender-gelijke ‘dichter’. Maar als iemand het prettig vindt om ‘dichteres’ te gebruiken, geen probleem. We moeten het woord 'dichteres' nu ook weer niet meteen gaan bannen. Soms is het gebruik ervan ook gewoon een zaak van context. Het dichterschap (ik heb nog nooit over het ‘dichteressenschap’ gehoord) is al altijd een edele zaak “der beider kunne” geweest… Wat niet belet dat er veel aardige dingen zijn geschreven door vrouwen onder mannelijk en door mannen onder vrouwelijk pseudoniem. Dichters horen gewoon te doen waar ze goed in zijn. Of... menen goed in te zijn. Dingen, notities, verzen, gedichten schrijven waarin de tijd waarin ze schrijven in alle hevigheid blijft meetrillen.
Of zoals ik zelf ooit al ’s schreef:
“Hem of haar te worden in de jij
van het gedicht”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten