Dagen in het Streuvelshuis - Dag 12.
(vrijdag 20 november 2020)
De Erker in de kamer.
Lijsternest-coördinator Thomas Jacques, zelf ook een aanstormend jong literair talent, vroeg me enkele dagen geleden om ’s na te denken over een antwoord op de vraag ‘Wat vind jij jouw lievelingsplek in het Streuvelshuis’? Het is een van de vragen die hij me deze vrijdagnamiddag wil stellen tijdens de opname van een podcast. Dezelfde vraag legt hij overigens aan elke resident voor. Ik hoor dat Luuk Gruwez, mijn directe voorganger hier, als zijn stek van voorkeur het … hondenhok liet optekenen. Niet mis mee en een mooie keuze.
Het Raam als dé plek van het Huis aanduiden vond ik dan weer wat al té makkelijk. Toch een beetje té zeer voor de handliggend. Na wat geprakkiseer en voor de zoveelste keer een traagzaam avondlijk rondje in het Huis te hebben gelopen opteerde ik uiteindelijk voor ‘de Erker’ in de woonkamer. Gelegen aan de kant van de Steenweg is daarin enkel plaats voor twee stoelen en een tafeltje. Niettemin is het een ideaal plekje om er in de namiddagzon een kopje koffie of thee te drinken. Wellicht, zo beeld ik mij dat in, met een puntje zelfgebakken taart toe. Of het zou moeten zijn dat Streuvels, net bakker-af-zijnde, maar weinig had met patisserie?
Er is een foto die dateert van net rond de periode dat Streuvels met zijn kersverse echtgenote, Alida Staelens, het Lijsternest is ingetrokken. Op het kiekje dat door Streuvels zo rond 1905-1906, met glasnegatieven nog, moet zijn genomen zie je Alida zitten lezen. Of ze wekt toch die indruk. Op de een of andere manier vind ik dit een mild-ontroerende foto. Het echtpaar is pas samen, de kinderen zijn er nog niet en Streuvels heeft net de vijf-jaarlijkse staatsprijs gekregen. Een oorlog ligt nog lang niet in het verschiet. Alles lacht het jonge koppel toe. Uit de foto spreekt niks dan ‘huiselijk geluk’. De Erker dus!
De opkomst van de podcast als gepersonaliseerde media-vorm is niet meer te stuiten. (Leve de webfeeds...) In de voormiddag blijkt Thomas zelf ook als hoofdfiguur in een podcast te fungeren. Marieke de Maré, radiomaker en docent woordkunst, die dit jaar ook overtuigend als schrijfster debuteerde met de intimistische roman ‘Bult’ komt op bezoek in het Lijsternest. Voor Erfgoed Zuidwest maakt ze een opname met als thema ‘Hoe bewaar je de ziel van een overleden schrijver?’. (#erfgoedmysteries) Aan het eind van haar bezoek treedt ze samen met Thomas ook nog ’s binnen in de Residentie waar ik zit te werken. (Gelukkig is mijn bed opgemaakt met dat Alida-dons). Eerder hoorde en zag ik Marieke al op 4 oktober 2020 op 'Lees meer' in het Brugse concertgebouw. Ze werd toen over 'Bult' geïnterviewd door Ann De Bie. Samen met Manon Uphoff en nog een schrijvende favoriet van mij, Sander Kollaard.
Marieke heeft met mij mijn geboortedorp gemeen: Koolskamp. En of dat meteen een band schept! Streuvels kende dat geboortedorp van ons trouwens vrij goed want zijn vriend, de volksschrijver Warden Oom (Edward Vermeulen) heeft er een tijdlang gewoond. In de bibliotheek van Streuvels steekt zo goed als het volledige werk van Warden Oom, die als schrijver bijna over heel de lijn schatplichtig is aan Streuvels. Al was Streuvels, als je dat goed en wel beschouwt, eigenlijk net zo goed een 'Volksschrijver'.
In “Nalatenschap” een postuum verschenen boek van Edward Vermeulen dat hier in de bibliotheek staat, lees je over Koolskamp in Wereldoorlog 1 de navolgende passage:
“Koolskamp ligt in doodstrijd. Het wordt gebombardeerd, gemitrailleerd en beschoten, gruwelijke ontploffingen doen onze kelder schokken en kraken. Wanneer we buiten kijken zien we geen kerktoren meer. Wat later vliegt de molen, dicht bij onze villa, met een geweldige slag en gekraak uiteen… De Mosselmarkt vliegt met oorverdovend geraas en geschok in een stofwolk de lucht in. Tegen de avond en geheel de nacht door, trekt het Duitse leger achteruit. Ze vluchten. Magere, afgebeulde paarden trekken de wagens voort, volgeladen met allerhande tuig, en aan die wagens liggen nog karren vast, stootkarren, rollewagens, beladen met ransels en geweren…”
(p90 – Nalatenschap van Edward Vermeulen)
Over de middag word ik - zoals dat wel meer gebeurt - vanuit het niets opgebeld door een Nederlandse dame. Van een of andere mij onbekende verbruikersorganisatie. Ze slaat, vind ik, een wel héél vertrouwelijk toontje aan voor iemand die mij niet kent. Of ik? En indien ja? En waarom niet? Ik hoor mezelf al snel en nogal kort en kordaat het gesprek afsluiten. Ik moet zeer onvriendelijk klinken. Korzelig ook. Nors. Zoals Streuvels naar verluidt vaak moet geklonken hebben toen hij gerust gelaten wilde worden… Een en ander lijkt hier wel besmettelijk. Al is dat gelukkig niet in de dit jaar biezonder bekend geworden pandemische vorm. Ik hoop alvast dat ik in de namiddag tijdens die Podcast met Thomas wat minder kort van stof kan zijn dan daarnet aan de telefoon en verzoek alvast de Heer Stijn om zich straks liefst niet te veel in ons gesprek te mengen.
#Blauwenotities #demanmetdeleesbril #erziteenStijntjeinmijnschoen #hetlandvanstreuvels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten