Dagen in het Streuvelshuis - Dag 14.
(zondag 22 november 2020)
Vijf lettergrepen vol magie.
Op de laatste zondag van mijn verblijf wandel ik in de voormiddag nog ’s tot in het Centrum van Yvegem. Het Lijsternest bevindt zich op nauwelijks een halve kilometer afstand van de zijmuur van de kerk waar Stijn Streuvels broederlijk naast Hugo Verriest begraven ligt. De bietenkarren hebben smurrie en modder achtergelaten langs de steenweg. Kastanjes en eikels kleuren de stoepen. Dode bladeren. Er zijn notenschelpen die de kraaien hebben laten vallen en waarop het lekker trappen is.
De herfst zal niet schitterend zijn, ze is het al.
De kerk is dicht vanwege, wat had je gedacht Covid19. De rooie brievenbus van Bpost heeft een mijter op. Kinderen kunnen er hun liefste Sint-Niklaas-brieven in kwijt. Wat zou ik er zelf ’s in stoppen? Een kattebel of een Klaasgedicht? Een droedel of een drabble? In het centrum van het dorp is Streuvels overal. Aan de overkant van de kerk wordt een appartementsgebouw opgetrokken. Naam, kan het anders: 'Residentie Streuvels'! Er is een Schellebellestraat en een Schellebellebeeld. Café d'Halve Maan, helaas dicht nu, was zijn stamcafé en zorgt voor take-away met de feestdagen.
Het motregent. Het smuikt. Het kan hier best wel somberen vermoed ik, wanneer de novemberzon dagenlang niet thuis zou geven. De voorbije weken heb ik geluk gehad. Fijn herfstweer was het vaak. Uitstekende wandel- en fietscondities. Vandaag is dat anders. Mistroostigheid alom. De sfeer neigt naar het unheimliche gevoel van wie een afscheid voorbereidt. Ik weet dat Streuvels voor dit mistroostige weer honderd namen had. Zijn taalrijkdom werd en wordt nu wel als ‘particulier’ beschouwd maar de adem van zijn statige proza evoceert nog steeds de poëzie van het volle leven.
Eenmaal terug in Het Huis hou ik het voor de rest van de zondag op lezen. Ik heb Digther-copain Alain Delmotte beloofd om ’s zijn tekst over ‘Het prozagedicht’, zowat hét (of dé) dada van Alain, na te lezen. Bedoeling is dat de tekst najaar 2021 in een boek terechtkomt dat zijn essayistische teksten zal verzamelen. Eerder werden stukken uit ‘Het prozagedicht’ op ‘De Schaal van Digther’ gepubliceerd.
‘Het Prozagedicht’ is een wat taaie maar erg boeiende tekst. En daarin kom ik opnieuw dat wonderlijke woord of begrip ‘het reinontsprongene’ tegen. Het woord trekt mij aan, en trekt aan mij, hoewel ik nauwelijks notie heb van wat het betekent. Alain heeft het over de Franse dichter Philippe Jaccottet die het begrip bij Hölderin haalde. Het komt voor in diens gedicht ‘Der Rhein.‘:‘Ein Rätsel ist Reinentsprungenes’. Ad den Besten vertaalde dat als ‘een raadsel is ’t reinontsprongene’. Voor Jaccottet gaat van dit gegeven een bezwerende kracht uit en het doet zich in sommige dichtwerken voor als datgene wat wij als ‘subliem’ ervaren. Mister Google kent natuurlijk wel Hölderlin en ook 'Reinentsprungenes' vind je in het Duits meer dan genoeg terug: „Ein Räthsel ist Reinentsprungenes“ ist eine von Hölderlins bekanntesten Gnomen, knapp formulierten Einsichten, wie sie Pindar verwendete".
Het leuke is wel dat het woord in de Nederlandse betekenis, lees vertaling, slechts 'twee treffers' oplevert. En ze verwijzen alletwee naar Alain. Het reinontsprongene! Het rein-ont-sprong-e-ne... Voor mij: vijf lettergrepen vol magie.
Ik kijk licht gegnomatiseerd op en registreer hoe tegen de middag hier en daar nog een wandelaar voor Het Raam door mijn blikveld trekt. Ergens naar op weg. Of gewoon doelloos nergens heen. Om dan verderop in een plooi van het Tiegemse landschap te verdwijnen. En er later weer op te duiken op een plaats waar ik hem nauwelijks nog kan ontwaren. Zou Streuvels iets met Friedrich Hölderlin hebben gehad, vraag ik mij af als ik mij opnieuw doorheen zijn huis beweeg. Ongetwijfeld wel, zijn liefde voor de Duitse cultuur kennende... Een af en toe comprommiterende liefde die hem later na de oorlog(en) meer kopbrekens bezorgde dan hem lief was, en die er bij hem ongetwijfeld zal hebben ingehakt, al is dat alweer een ander verhaal. Een van de vele die zelfs een halve eeuw na datum nog rond Streuvels blijven overleven.
Na het middageten begin ik stilaan aan opbreken te denken. Of noem ik het beter inbinden? Of afbouwen? Mijn dagen in het Streuvelshuis zijn geteld. Dag veertien loopt naar zijn einde. Nog een laatste nacht rest mij hier. Gelukkig heb ik niet veel om in te pakken. Mijn bagage had ik bij mijn vertrek al beperkt tot het absolute minimum. Wat kleren, een aantal boeken en een laptop. Meer heeft een mens niet nodig in een schrijvershuis. Toch kom ik straks met zoveel meer thuis dan dat ik meegenomen had.
#Blauwenotities #demanmetdeleesbril #erziteenStijntjeinmijnschoen #hetlandvanstreuvels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten