Dagen in het Streuvelshuis - Dag 8.
(maandag 16 november 2020)
Bomen sterven staande.
Op dag 8 van mijn verblijf ben ik met Jurgen Casteleyn, de tweede, al even gastvrije medewerker van het Streuvelshuis, al heel vroeg getuige van zegmaar vrij indringende tuinwerkzaamheden. De firma die hier het dagdagelijkse onderhoud van pad en tuin voor haar rekening neemt, heeft een onvervaarde knappe jonge kerel onder de arm genomen om de niet ongevaarlijke klus te klaren een dode berk in de Streuvelstuin naar beneden te halen. Gilles heet hij en ik
verneem later dat hij ook een niet eens zo onverdienstelijk amateur-wielrenner is. Hij klimt met zijn Stihl-zagen omhoog. De (dode) boom in. Jurgen en ik nemen foto’s. Voor en na. Jurgen beklemtoont dat, vermits ook de Streuvelstuin net als Het Huis beschermd is, de berk in het voorjaar door een jonge boom vervangen wordt. Wanneer de klus na een aantal uren geklaard is en men het dode hout in splinters hakt en maalt, geeft Gilles ruiterlijk toe dat hij ‘m daarboven toch wel een beetje geknepen heeft… Dat verbaast me wel voor iemand die in bomen klimt. Maar zo zie je maar weer dat eigenlijk niets in dit leven eenduidig en vanzelfsprekend is: elke vorm van heroïek gaat vroeg of laat gepaard met knikkende knieën!
Streuvels zou vandaag met bloedend hart naar het tafereel hebben staan kijken. Al meent Boomklimmer Gilles dat de dode berk nauwelijks ouder kan zijn dan vijfendertig jaar en dus nooit door de schrijver, die vaak zelf met een noeste eik vergeleken wordt, kan zijn aangeplant. Dat wordt mij later bevestigd door Tim V. een vriend-bibliothecaris die een bijzonder liefhebbend oog voor bomen heeft. "Het leven van een berk laat zich samenvatten tot ‘easy come, easy go’. Berken worden zelden ouder dan 50 jaar" laat hij mij weten als ik verslag uitbreng over het vellen van de Streuvelsboom.
Bomen betekenden heel veel voor Streuvels. Dat zal zijn kleindochter en dichter Jo Gisekin mij later nog schrijven in een warm en nostalgisch mailbericht dat mij blij maakt en waarop ik later nog terugkom. Streuvels diende het woord gedurende het grootste deel van zijn leven wel nog met twee o-s te schrijven: boomen. Zo geschreven zien boomen er plots toch helemaal anders uit.
In een brief aan Joos Florquin, van het legendarische ‘Ten huize van’ schreef Streuvels in 1958 (hij was toen 87):
Mijn lijfspreuk is geweest:
Doe lijk de bomen doen:
Groeien en laten groeien
Dat Stoïcijnse standpunt heb ik zelf alsnog niet, ook niet ergens diep in mezelf, ontdekt. Daarvoor erger ik mij nog dagdagelijks al te nadrukkelijk, of meer nog, ik maak me op een hopelijk gezonde manier druk en kwaad, mag dat in deze tijd nog even, over het gedrag van de Bully’s en de Kloothommels van de wereld. De Halskoppen, de Totebellen, de Angstverspreiders, de Complotpredikers en de Pasklaren… Zij die niet verenigen maar verspreiden. Al oefen ik hard om net als die bomen van Streuvels te worden. Het dient en mag gezegd: ik oefen hard! Ja, dat doe ik! Maar onverstoorbaar als de bomen van Streuvels? Ik in deze tijd? Nee!
#Blauwenotities #demanmetdeleesbril #erziteenStijntjeinmijnschoen #hetlandvanstreuvels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten