Dagen in het Streuvelshuis - Dag 9.
(dinsdag 17 november 2020)
Waar ik de Ontroering bewaar.
Met Wapenstilstand, verleden week, schreef ik hoe ik in de Streuvelstuin
een foto nam van wat ik nog aan herfstvruchten kon buitmaken. Het was ineens een aanleiding om nog over de middag wat 'holderdebolder' en in een spontane ingeving een warme groet te brengen aan Jo Gisekin, dichter én kleindochter van Stijn Streuvels. Jo Gisekin – Leentje Vandemeulebroecke hoorde ik op 3 september 2020 in dat fantastische oord dat de Bib van Harelbeke is én blijft, nog een toespraak houden over onze wederzijds geliefde schilder Karel Dierickx. Het was een genoegen om met haar toestemming de tekst van haar toespraak een paar dagen later integraal op ‘De Schaal van Digther’, literair e-zine waar ik de webredactie voor voer, te mogen plaatsen.
Mijn mailbericht van 11 november 2020 ging als volgt:
Dag Jo,
Ik permitteer het mij even om jou vanmiddag op deze Wapenstilstandsdag in Coronatijd een beetje holderdebolder een warme groet te brengen vanuit … Het Lijsternest. Sinds maandag ben ik hier immers gestrand als ‘schrijfresident’. En wat een voorrecht is het om hier twee-weken-lang te mogen resideren! Voor het Iconische Raam te mogen zitten! Mét een laptop en héél veel inspiratie voor nieuwe gedichten en een onafgewerkt boek dat het midden moet houden tussen Mezelf en de Wereld.
Wandelaars, stappers, roadrunners, al dan niet geoefende fietsers en landlopers allerhande bevolken momenteel het voorplan van mijn uitzicht op het Tiegemse landschap. Beweging in deze drieste Coronatijd, het kan enkel goed zijn voor mensen in lockdown-modus. Daarnet een wandeling om en rond het huis gemaakt. De herfst is al vergevorderd, merk ik. Nog één appel (1!) en twaalf noten nam ik mee naar binnen. De appel heb ik al aangesneden. Hij smaakt wat zuur maar is wél bijzonder sappig. De noten zijn, zoals het hoort, voor later en voor als het ooit nog winteren wil. O ja, toch nog even een vraagje: zijn er dingen en boeken waarop ik, meer dan op andere, nu ik hier ben, met veel liefde mijn oog moet laten vallen in dit Huis dat jij zo goed moet kennen?
met vriendelijke groet,
Paul
En uiteraard voegde ik aan mijn mailbericht ook de okkernoten-en-1-appel-foto toe.
In de loop van de avond kreeg ik al meteen een hartverwarmend mailtje terug. Waar ik biezonder blij mee was! Nog later, en vreemd genoeg toen ik al thuis was - dat Gmail-ding van mij is blijkbaar toch niet altijd te vertrouwen - ontdekte ik dat Jo mij in een tweede mailbericht nog veel meer had geschreven!
Vol door vleugjes nostalgie bijgekleurde liefde had ze het over haar grootouders en over hun tuin. Mijmerend over de paradijselijke tijd van haar jeugd waarin ze speelde en ravotte in de tuin schreef ze onder meer:
Een aards paradijs was die tuin inderdaad met vier soorten pruimen waaronder de bamespruim. Mijn grootvader schreef een prachtig stukje over de bamestijd, de herfsttijd, dat hier bij mij hangt in zijn handschrift. Er stond een mispelboom, vroege en late appelsoorten, alle varianten bessen (rode en zwarte, de zogenaamde aalbessen), zure en andere kersen, een moestuin met zurkel, waarover Bertus Aafjes schreef na zijn bezoek in het Lijsternest, en kruiden en bloemen, een prachtige Wisteria die een boog vormde over het middentuinpad.
Maar met dit alles ben je niet veel, het zijn voor mij alleen maar nostalgische herinneringen aan een tijd toen ik daar samen met zus en drie broers ravotte en tot de orde werd geroepen...
Onder de notenboom waarover je het hebt heeft koning Boudewijn prachtige foto’s gemaakt van mijn grootouders, toen hij er incognito op bezoek kwam.
Bij die gelegenheid was hij zo erg onder de indruk van het uitzicht vanuit het brede raam dat hij het liet beschermen, er waren gevorderde plannen voor het oprichten van een of andere fabrieksinstallatie. (© Jo Gisekin)
En inpikkend op mijn - geheel met mijn aard strokende - nieuwsgierige vraag waarop ik tijdens mijn verblijf zéker mijn gretig oog diende te laten rusten:
Nu heb ik nog niet geantwoord op je vraag.
De pianola was voor ons, kinderen, een vreemd instrument waar we de nodige uitleg moesten bij krijgen om er iets van te begrijpen. Streuvels was een groot muziekliefhebber, dat zul je misschien gelezen hebben in het boekje Stijn, waarin een brief van mij aan hem is verschenen.
Die pianola is er gekomen door toedoen van Lodewijk De Vocht die een huisvriend was.
Nu Sinterklaas nadert moet je zeker eens letten op het gat in de zoldering in de dagelijkse eetkamer met de blauwgeschilderde kast (door toedoen van Albert Saverijs): vanuit dat gat gooide de mysterieuze Sint nicnacjes en snoepgoed ... Mijn moeder vertelde dat in die zoldering ook een schommel hing om de koude wintermaanden voor de kinderen op te vrolijken. In de hal moet je zeker eens kijken naar de barometer met de weerspreuken die Streuvels zelf opstelde.
Naast het grote raam links hangt er op uitdrukkelijk verzoek van mijn grootvader een foto van mij met daaronder een intussen verkleurd zakje dat ik hem cadeau deed met een briefje erin. Hij stak er een van mijn eerste gedichten in ... (© Jo Gisekin)
Ik heb het mailbericht van Jo, sinds ik alweer thuis ben en Yvegem achter mij gelaten heb om het te ruilen voor een net zo onooglijk dorp, warmpjes ondergestopt in de lade waar ik sinds jaar en dag in mail- of briefvorm de Ontroering bewaar.
P.S. Jo Gisekin gaf mij toestemming om uit haar mail een paar fracties te publiceren. Waarvoor veel dank.
P.S.2 Bamestijd: komt van Bavomis (1 oktober)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten